Afgelopen week waren wij, Jan ten Kate, Herman Bakhuis en Aad Kester, in Maleisië voor het Farmer2Farmer-programma van Agriterra en FrieslandCampina. Dit is een programma waarbij Nederlandse boeren lokale melkveehouderijbedrijven in ontwikkelingslanden bezoeken om adviezen te geven. Hier volgt een terugblik op de eerste week.
“De eerste indruk van Maleisië is goed. Het is een mooi groen land met goede wegen. Palmbomen voor de palmolie-industrie is het belangrijkste gewas. Ook rubberbomen zijn er veel. Alles groeit hier goed. Melkvee is een tamelijk kleine tak. Er is voldoende regen, het is warm en er is een hoge luchtvochtigheid. Dit maakt dat het hier niet eenvoudig is voor mens en dier.
Na een lange reis, een gastvrije ontvangst en een goede nachtrust begon de adviesopdracht met een meeting bij Dutch Lady Milk Industry, onderdeel van FrieslandCampina. Hier kregen we uitleg over de Maleisische structuren. De overheid heeft een grote invloed op het reilen en zeilen van de Milk Collection Centres (MCC), de plek waar de lokale boeren hun melk brengen. Daar wordt de melk gekoeld bewaard en verwerkt, verkocht of naar Dutch Lady gebracht. De overheid of de plaatselijk coöperatie is eigenaar van deze MCC‘s.
Als FrieslandCampina eisen aan de melkkwaliteit wil stellen, is ze afhankelijk van het bestuur van de MCC. Hier hebben we een goed overleg over gehad.
Vanuit het DDP-team (Dairy Development Programme) kregen we de opdracht om de te bezoeken bedrijven te beoordelen op voer en water, melkerij, vruchtbaarheid, klauwgezondheid, jongvee opfok, huisvesting en administratie. Dit zijn de hoofdstukken van het Farm Compass, dat als leidraad dient. In tegenstelling tot vorige adviesopdrachten, waar groepstrainingen het belangrijkst waren, geven we nu alleen één-op-één advies aan de boer. We hopen zo een beter resultaat te bereiken. Ieder adviseert twee boeren per dag. Vanuit Dutch lady is extra aandacht gevraagd voor het kiemgetal. Op termijn gaat men geleidelijk melk met een te hoog kiemgetal weigeren.
Het programma startte met een persbijeenkomst. Ook van het eerste bedrijfsbezoek heeft de pers verslag gedaan. Al met al veel aandacht: artikelen in de krant en een uitzending op de televisie.
Bij de bedrijven die we hebben bezocht, komen vaak dezelfde issues boven. Voldoende ruwvoer en ruwvoer van goede kwaliteit is hier niet vanzelfsprekend. Land wordt uitgegeven door de overheid. Soms is de grond arm. Dat met de mest van het vee het land vruchtbaarder gemaakt kan worden is een veel gegeven advies. De waarde van mest wordt hier echter niet ingezien.
Jongvee opfok is een ondergeschoven kindje. Het duurt soms meer dan drie jaar voordat een vaars kalft. Melk laten zuigen onder de koe, bijvoorbeeld door een speen aan het kalf te geven of de restmelk door de kalveren uit de koe te laten zuigen, is hier heel gewoon. Lang melk geven ook. Sommige bedrijven hebben geleerd van eerdere adviesopdrachten. Die geven op jonge leeftijd ruwvoer en krachtvoer.
Wat vruchtbaarheid betreft weet men vaak niet hoelang het duurt voor de koe weer drachtig is. De antwoorden die je krijgt stroken vaak niet met dat wat je ziet. Data bijhouden is hier niet gebruikelijk. Een boer probeerde een zwangerschapstest voor vrouwen bij zijn koeien. Dat werkte goed. De plaatselijke drogist keek wel raar op toen hij er de week erop tien kwam halen!
De meeste boeren werken met een melkketel. Op het eerste oog lijkt het altijd zeer schoon. Inwendig mankeert er echter soms wel het een of ander aan. Naar de afstelling van vacuüm en pulsaties wordt na de installatie niet meer omgekeken. We hebben pulsators gezien die meer dan 120 pulsaties per minuut deden, twee keer het gewenste niveau. Het is zaak de melk na het melken zo snel mogelijk bij het MCC te krijgen. De boer zet zijn bus melk achter op de brommer of auto en moet soms best ver rijden. Tussenstops bij koffieadressen komen ook voor. Niet echt gunstig voor het kiemgetal.
Tot zover het verslag van de eerste week. We gaan nu naar het zuiden waar we onze reis vervolgen."
Aad Kester
